In haar arrest nr. 10/2022 van 20 januari 2022 wijst het Grondwettelijk Hof de vordering tot schorsing van het COVID Safe Ticket (CST) (*) af als onontvankelijk. De verzoekers bewijzen – volgens het Hof – niet dat er voldaan is aan de voorwaarde van een ‘moeilijk te herstellen ernstig nadeel’ (hoogdringendheid), wat een voorwaarde is voor de voorlopige maatregel van schorsing.

Een puur procedurele uitspraak dus, waarbij het Hof de grond van de – o.i. terechte – kritiek op het CST, niet heeft onderzocht.

 

Het Hof oordeelt dat de impact van het CST op burgers die niet over een vaccinatiecertificaat beschikken, beperkt is:

Weliswaar kan de invoering van het CST voor personen die er niet over beschikken tot gevolg hebben dat de toegang tot bepaalde activiteiten die zij als aangenaam, aangewezen of nuttig ervaren, tijdelijk onmogelijk is. De door de verzoekende partijen aangevoerde nadelen hebben evenwel niet een dergelijke impact dat ze als ernstig kunnen worden beschouwd.

Verder redeneert het Hof dat het CST niet verhindert dat de burger zich nog vrij over het grondgebied kan verplaatsen. Je moet immers niet op café of restaurant. Bovendien mag je wel (in de kou…) op een terras zitten en je kan ook even binnen zonder CST voor een sanitaire stop.

Anders gesteld: ‘Zo erg is dat nu toch ook niet. Op café of naar het theater gaan is plezant, maar niet noodzakelijk’.

Met zulke redenering kan je natuurlijk alles plat staan. Plaats alle burgers in huisarrest. Zolang ze zorg en voeding krijgen, is er dan ook niets aan de hand.

 

We kunnen de uitspraak ook positief bekijken. Het Hof wilde misschien liever niet de grond van de zaak beoordelen, omdat het dan niet anders zou kunnen dan de schorsing uit te spreken. Een dergelijke – o.i. onontkoombare – uitspraak zou dan een klein bommetje onder het coronabeleid betekenen.

Opnieuw stellen we vast dat de overheid nog steeds veel ruimte krijgt van onze rechterlijke macht inzake de coronamaatregelen.

Nochtans is het CST aantoonbaar in strijd met een waslijst aan grondwettelijk en internationaalrechtelijk gewaarborgde mensenrechten. Een moedige rechter in Namen oordeelde al eerder in die zin, maar de uitspraak werd hervormd door het Hof van Beroep van Luik. Beide uitspraken vindt u hier. Het einde is er nog niet over gezegd. Volgende week wordt de zaak van de Ministry of Privacy en Legal Hearts vzw gepleit (zie Nieuwsbericht 18/1).

 

(*) Het Hof behandelt de vorderingen ingediend tegen het Samenwerkingsakkoord van 14 juli 2021 (en de verschillende wijzigingen daarvan waarmee het CST werd uitgebreid), de Waalse, Duitstalige, enz. decreten alsook het Vlaams CST-decreet van 29 oktober 2021.